Tijdens de krokusvakantie wordt er een interne verbouwing uitgevoerd. Concreet betekent dit dat de stenen muur tussen het lokaal van groep 3-4 en groep 4-5 wordt doorbroken en plaats maakt voor een kozijn met dubbele openslaande deuren. Op deze manier creëren we een verbinding tussen beide lokalen, terwijl er ook nog de mogelijkheid is om de deuren te sluiten waardoor er twee aparte ruimtes ontstaan. De groepen starten en eindigen elke dag in hun eigen groep met de eigen leraar. Met deze verbouwing kunnen we het werken in onderwijsteams, passend bij de specifieke leeftijdsgroep, doorzetten binnen alle groepen.

Dat betekent dat kinderen uit verschillende leerjaren in één groep zitten en dat er meerdere leraren verantwoordelijk zijn voor het onderwijs aan deze groep kinderen. Binnen het onderwijsteam worden tijdens bepaalde activiteiten belangstellingsgroepen, niveaugroepen of sociale groepen gevormd. Dat geeft kinderen de mogelijkheid om verschillende rollen in een groep te vervullen. Binnen het onderwijsteam wordt in kleinere groepen gewerkt, waardoor het persoonlijk contact met de kinderen sterker wordt en leraren effectief kunnen werken aan de onderlinge relatie. We kunnen zo ook directer reageren op kinderen en feedback geven, omdat we de instructie richten op kleine groepen kinderen bij de basisvakken: rekenen, taal/spelling en lezen.

Kinderen in het onderwijsteam worden bovendien gestimuleerd om zelfstandig te werken, zelf problemen leren op te lossen, een kritische werkhouding te ontwikkelen en leren om te gaan met uitgestelde aandacht. Kinderen én leraren leren van en met elkaar, waardoor zij zich competenter voelen en gestimuleerd worden om te leren en zich te ontwikkelen. Jonge en oudere kinderen kunnen veel van elkaar leren. Binnen het onderwijsteam zelf ontstaat een grote mate van continuïteit. Kinderen zitten meerdere schooljaren bij dezelfde leraar in de groep. Hierdoor blijft de groep met alle afspraken en regels gedeeltelijk intact. Bovendien kent de leraar deze kinderen al en kan zo makkelijker bij de behoeften van het kind aansluiten.

Een praktisch voorbeeld:
Eén leraar gaat met een groep kinderen naar de teamkamer om daar extra instructie te geven over spelling, omdat zij de leerstof nog niet helemaal beheersen. Een tweede leraar gaat in de hal zitten met een groepje kinderen om daar een activiteit te doen die gericht is op een uitdagende rekenactiviteit. Tot slot is er nog een derde leraar die in de groep blijft waar de kinderen zelfstandig werken. Door de tussendeur te openen, kan deze leraar toezicht houden over beide groepen en hulp bieden aan de kinderen die dat nodig hebben.